Aansluiting RS-485 / Modbus RTU
1
.
Algemene informatie
Deze handleiding gaat over het aansluiten van de RS-485 / Modbus RTU aansluiting op een Calculus gateway.
2
.
Bekabeling
1. Type
Calculus hanteert als communicatie kabel tussen een device en de gateway een 4 aderige kabel type: UNITRONIC BUS LD 2X2X0.22 – Veldbuskabels Modbus
Gebruik steeds een geschikte kabel voor RS-485 / Modbus RTU communicatie met volgende specificaties:
- Gebruik een kabel met soepele geleiders voor hanteerbaarheid.
- Een dikte van 24AWG of 0,22mm² van de geleiders is voldoende.
- Gebruik steeds gepaste aderhulzen voor de soepele geleiders.
- Gebruik twisted pair geleiders voor het differentiële datasignaal.
- Gebruik een derde geleider, of tweede twisted pair, voor de signaalmassa (GND).
- Een impedantie van 120 ohm.
- Een aparte mantel, of shielding, welke je slechts aan één zijde verbindt met de aarde (earth ground).
Voor korte afstanden of storingsvrije omgeving volstaat het doorgaans om:
- Kabel te gebruiken met slechts 1 twisted pair voor het differentieel signaal.
- De mantel vervolgens te gebruiken voor de signaalmassa (GND), ditmaal dan wel verbonden aan beide kanten van de kabel.
Wees hier echter voorzichtig mee. Storingen identificeren en oplossen is moeilijker dan ze veroorzaken!
2. Topologie databus
Sluit apparaten steeds aan in een ring volgens het “daisy chain” principe en beperk de lengte van de aparte geleiders (stubs) van de bus tot aan de slave apparaten tot 1 meter. Zie ook de volgende afbeelding voor een illustratie.
Meng geen andere topologie structuren in je databus.
3. Limieten databus
Afhankelijk van de gebruikte snelheden en risico’s op storing zijn lengtes tot 1.200 meter haalbaar met een maximum van 32 aangesloten apparaten.
Let op! Bij lange afstanden zijn eindweerstanden van 120 ohm nodig om reflecties te vermijden.
3
.
Aansluiten RS485
1. RS-485 aansluiten op Calculus gateways
Zorg ervoor dat het aansluiten van een databus steeds spanningsloos wordt uitgevoerd om kortsluitingen op de communicatie bus te vermijden.
Gateways beschikken soms over een interne batterij dus om zeker te zijn dat je spanningsloos werkt kan je best de 3-polige afneembare terminal blockconnector (groene connector) van de gateway loskoppelen voor aansluiting van de databus. Na montage plaats je de groene connector opnieuw in de gateway.
Aansluiting RS-485 op een groene connector met de schroeven zichtbaar naar boven is voor alle Calculus gateways hetzelfde:
Links: Data + (bruin)
Midden: Data – (wit)
Rechts: GND (groen)
Zie onderstaande afbeelding:
1.1 C04 gateway
De connector voor RS-485 op de C04 bevindt zich steeds onderaan aan de rechterzijde van het apparaat, op de plaats voorzien voor het uitbreidingsslot. Deze connector staat gedraaid ten opzichte van de andere I/O connectoren op de C04.
1.2 C07W gateway
Bij de C07W gateway is RS-485 / Modbus RTU een optie en bijgevolg een connector die naar buiten wordt gebracht via een expansiekaart. Als je de gateway met de zijde met de RS-485 expansiekaart voor je neemt, bevindt de bewuste aansluiting zich steeds uiterst rechts, in de eerste rechthoekige uitsparing voor connectoren van de expansiekaarten.
Opgelet! Zit de RS-485 connector niet op deze plaats? Dan heb je waarschijnlijk een oude RS-485 kaart. Deze heeft aparte gebruiksinstructies. Indien deze niet bekend zijn voor jou en heb je hulp nodig? Maak dan een ticket aan op my.calculus.group en we helpen je graag verder.
1.3 C06W gateway
Bij de C06W gateway bevindt de RS-485 / Modbus RTU connector zich links bovenaan op de gateway.
2. RS-485 aansluiten op apparaten (Modbus Slaves)
Sluit de “Data +” en “Data -” consequent correct aan bij alle apparaten op de bus volgens het “daisy chain” principe.
In RS-485 systemen is er geen vastgelegde standaard voor de labeling. Er is wel een duidelijke standaard over de differentiële aard van de signalen, namelijk “+” en “-”.
Dit houdt in dat bij sommige toestellen A “+” is en bij sommige “-“.
Dit
geldt ook voor B.
Indien er bij het aansluiten geen +/- aanduiding is dan doen we de aanname dat A + is; indien dit niet werkt doen we de aanname dat A - is.
Zie onderstaande afbeelding voor een voorbeeld van aansluitingen met verschillen tussen de labeling. In dit voorbeeld hebben de ASPAR en DSE A als +, de Siemens PLC heeft de B als +.
Wat van belang is is dat de + van de gateway is aangesloten op de + van het apparaat anders leidt dit tot storingen.
Ter illustratie een Modbus daisy chain op een energiemeter:
En een device op het einde van de databus:
4
.
Instellingen slave apparaat
Om communicatie mogelijk te maken tussen een gateway en een Modbus slave (bv. een energiemeter) dienen de instellingen op de modbus slave overeen te komen met de instellingen op de gateway.
De gateway settings zijn raadpleegbaar via het Calculus portaal. De werking hiervan wordt uitgelegd in de gemarkeerde tekst op deze pagina.
Calculus hanteert als standaard de volgende gateway settings:
- Baud rate: 9600
- Data length: 8 bits
- Parity: none
- 1 stop-bit
Het slave adres dient van elk apparaat in dezelfde bus uniek te zijn. Standaard beginnen we bij Slave ID 1 en het volgende toestel geven we Slave ID 2 enzovoort.
Indien de hardware niet wordt voor geconfigureerd door Calculus dient u als klant zelf de settings per apparaat goed te documenteren en deze informatie door te geven aan Calculus voor een correcte monitoring.
Voor hogere datasnelheden omwille van tijd kritische toepassingen, of door een grote hoeveelheid uit te lezen registers of slave apparaten, wordt dit doorgaans voor de installatie besproken en een plan van aanpak opgesteld.