Bekabeling NEN-EN-IEC 61439 standaard
1
.
Draadkleuren volgens de NEN-EN-IEC 60204-1 voor besturingskasten.
Kleuridentificatie door gebruikmaking van courante kleuren is toegelaten, mits er geen verwarring kan ontstaan en er geen GROEN of GEEL wordt gebruikt, behalve in de tweekleurige combinatie GROEN-GEEL.
Bij toepassing van kleurencodes voor de identificatie van stroomgeleiders, wordt aanbevolen de volgende kleurencodes te gebruiken:
- ZWART: AC- en DC-hoofdstroomketens;
- ROOD: AC-stuurstroomketens;
- BLAUW: DC-stuurstroomketens; (donkerblauw)
- ORANJE: stroomketens die niet behoeven te worden gescheiden volgens 5.3.5. (draden die vreemde spanning voeren en onder spanning kunnen blijven staan als de hoofdschakelaar van de kast uit is. (Meestal zijn dat potentiaalvrije contacten die de kast uit gaan)
Op het bovenstaande zijn uitzonderingen toegelaten waar isolatiemateriaal niet in de aanbevolen kleuren beschikbaar is (bijvoorbeeld in meeraderige kabels).
2
.
Kleurcodering voor hoofdstroombedrading
Er zijn verschillen in eisen bij de codering van kabel en geleiders. De NEN 1010 schrijft een strikte kleurcodering voor. Zo is de aarde over de gehele lengte groen/geel, de nul blauw en in geval van de driefasen moeten de kleuren bruin/zwart/grijs gebruikt worden. Dat geldt voor bekabeling van de installatie buiten de kast.
In de schakelkast/verdeler geldt echter de kleurcodering van de NEN-EN-IEC 61439. En deze is veel minder stringent. Indien er bijvoorbeeld een aarddraad gemonteerd wordt en het begin en het eind van de draad is eenduidig te zien, dan is bijvoorbeeld codering van één van de aansluitpunten al voldoende. Een groen-gele draad is geen dwingende eis (opmerking: maar is in de praktijk wel verstandig). Ook het kleurcoderen van de uiteinden van de bedrading is in de NEN-EN-IEC 61439 toegestaan en de driefasendraden mogen allemaal zwart zijn.